De geschiedenis van de gitaar – deel 1

De onderstaande tekst is door Ronald Stassen auteursrechterlijk beschermd, maar mag mits toestemming gratis gebruikt worden voor educatieve, niet-commerciële doeleinden. Voor meer achtergrondinformatie, bekijk dan zeker de bronvermelding.

Deel 1 – De eerste gitaarachtige instrumenten

 

1.1   DE MUZIKALE JAGER UIT DE OUDHEID

 

Het verste familielid en dus ook het oudste snaarinstrument is de muziekboog (foto). Hij is ontstaan uit de ’jachtboog’. Na het schieten van een pijl op zo een jachtboog, trilde de snaar en zo werd het eerste geluid op een snaar geproduceerd. De snaren waren toen pezen, gemaakt van plantaardige vezels of uit dierlijk materiaal. Er kwam later een klankkast bij om het geluid te versterken. De klankkasten waren toen voornamelijk uitgeholde kalebassen (foto). Ook kwamen schilden van schildpadden, schedels (foto) en andere holle voorwerpen als resonantiekamer voor.

De muziekbogen werden bespeeld door het aanslaan van de snaren met een houten staafje of steentje. Dit doet ons zeker denken aan de plectrum.

De muziekboog heeft het al die duizenden jaren overleeft en wordt nog steeds bespeeld in het Afrikaanse continent. Door het slaventransport heeft de muziekboog zijn weg ook naar het Amerikaanse continent gevonden, waar het nu nog bespeeld wordt als begeleiding bij de Braziliaanse vechtdans Capoeira (foto).

 

1.2   DE LANGE REIS NAAR DE EERSTE GITAARACHTIGE

 

Toen de Babyloniërs delen van Noord-Afrika veroverden kwamen zij in contact met de primitieve snaarinstrumenten die door de Afrikaanse volken werden gebouwd.

Men vond in het Babylonische Rijk dat er te weinig mogelijkheden waren met slechts één snaar, en de eenvoudige muziekboog en variaties uit Noord-Afrika werd uitgebreid met meerdere snaren. Op die manier werden dus verschillen in toonhoogte bekomen.

De instrumentgroep ‘chordofonen’ werd op deze manier tot stand gekomen. Het woord chordofoon is samengesteld uit het Griekse ‘Chordo’ (snaar) en ‘Phone’ (geluid). Bepalend voor deze groep van instrumenten is dat ze gaan klinken door de snaren in trilling te gaan brengen.

Met dank aan de omvang van het Babylonische rijk werd het idee over een groot gebied verspreid. De eerste snaarinstrumenten uit de groep van chordofonen waren de boogharp (foto) en de tanbura (foto). De evolutie toont dat de tanbura ontstond door de kromme nek van de boogharp uit te vlakken naar een rechte nek. (foto: “Hier ziet u een Egyptische muurtekening van 3500 tot 4000 jaar oud met een ensemble, waarbij tanbura’s, boogharpen, fluiten en percussie-instrumenten worden bespeeld”). Van de tanbura kan gezegd worden dat het ‘de eerste gitaarachtige’ is.

Van dit 3500-jaar oude instrument (foto) is er nog een bewaard exemplaar te bewonderen in het Archeologisch Museum te Cairo. De oudst getekende afbeelding van deze viersnarige Tanbura (foto) treft men aan op de overblijfselen van een stadspoort uit de tijd van de Hettieten (1300 v. Chr.) in centraal Turkije (Alaca Huyuk). Op deze afbeelding zijn de duidelijke kenmerken te zien die voldoen om het woord gitaar te mogen gebruiken; Een lange nek met frets, een vlakke houten klankkast met ingebogen zijkanten. De duidelijke 8-vorm zal later voortkomen uit het idee naar de vorm van deze gitaar.

 

1.3   DE OUDE GRIEKEN GAVEN HAAR EEN NAAM

 

Waarschijnlijk namen de Grieken dankzij de veroveringen van Alexander de Grote het instrument van de Hettitische volken over. Zo ontsprongen bij de Oude Grieken twee soorten instrumenten. De kleinste van de twee was de ’Lyra’ en haar grote broer de ‘Kithara’ (foto). Deze ‘Kithara’ werd bespeeld door professionele muzikanten die zichzelf begeleiden op het instrument terwijl ze gedichten voordroegen. Ook op feesten, nationale spelen en wedstrijden was de ‘Kithara’ te horen.

De Griekse benaming ‘Kithara’ komt zelf voort uit het Sanskriet (oud-Indische taal). ‘Tar’ betekent ‘snaar’ in het Sanskriet. Het voorvoegsel is afgeleid van ‘Char’, dat ‘vier’ betekent. De evolutie van het woord in Sanskriet ‘Chartar’ naar het Griekse ‘Kithara’ naar het moderne woord ‘gitaar’ is heel erg duidelijk.

Er waren heel wat bekende Grieken, zoals Socrates die de snaren van dit instrument deden trillen. ‘Pythagoras’ was ook erg belangrijk voor de ontwikkeling van het instrument (foto van een Middeleeuws beeldhouwwerk Pythagoras terwijl hij Kithara speelt). Hij zorgde voor de wetenschappelijke formule voor het plaatsen van een toets op de hals. Deze techniek zal pas veel later in de historie van de gitaar toegepast worden.

 

1.4   DE ROMEINEN TOKKELDEN ER OP LOS

 

De Romeinen namen tijdens de uitbreiding van hun rijk de eerste gitaarachtige , de ‘tanbura’, over van de ‘Hettieten’. Van de Grieken namen ze ‘Kithara’ over en noemden het ‘De Romeinse Cithara’ (foto). Met een ‘C’ dus.

Door de omvang van het Romeinse rijk kende de ‘tanbura’ en ‘cithara’ een enorme verspreiding. Dit zorgde er ook voor dat er vele variaties ontstonden op dit viersnarig instrument. Zo ontstonden er ook drie tot vijf- snarige instrumenten.

Er zijn tijdens de periode van de Romeinen tot de Middeleeuwen vele manuscripten en afbeeldingen te zien van de ‘Romeinse Cithara’ (foto uit Asterix en Obelix speelt Assurancetourix (Kakofonix) de tokkelende muzikant) Er zijn bewijzen dat deze ‘Romeinse Cithara’ verscheen in ‘Hispania’, het huidige Spanje rond 400 n.Chr. Dit is een hele belangrijke schakel naar de werkelijke afkomst van de gitaar.

 

1.5   ONDERTUSSEN IN DE ARABISCHE LANDEN…

 

Tijdens hun veroveringen in de 8ste Eeuw n.Chr namen de Moren een instrument mee naar Europa dat de ‘Al’ud’(foto) noemde. In het Arabische betekent dit ‘het hout’. Toen de Europeanen de nek van deze ‘Al’ud’ met frets verrijkten, werd het de ‘Luit’ (foto) genoemd.

De gemeenschappelijke voorouder, namelijk de ‘Tanbura’ had in de Arabische landen een andere ontwikkeling ondergaan; De verschillen met de Europese ‘Cithara’ waren onder andere de kortere nek, de vele snaren, de uitstekende kop en de peervormige klankkast (foto vergelijking tussen de twee.. de linkse is de Europese gitaar en de rechtse is de Arabische luit).

Lange tijd werd gedacht dat deze ‘luit’ de rechtstreekse voorouder was van de gitaar. Maar als we de tijdslijn bekijken zien we dus dat de ‘Romeinse Cithera’ al enkele eeuwen voor de invasie van de Moren aanwezig was in Spanje.

 

1.6   EUROPA IN DE MIDDELEEUWEN

 

Wat we wel kunnen aannemen is dat de ‘Romeinse Cithera’ en de Arabische ‘Al’Ud’ wel degelijk van invloed zijn geweest op elkaar. De rondtrekkende muzikanten, ook wel troubadours of minnestrelen genoemd, zorgden ervoor dat de twee instrumenten gemengd werden en elkaars eigenschappen overnamen.

Tegen 1200 n.Chr. had de viersnarige gitaar zich ontwikkeld tot twee soorten:

De ene heette ‘Guitarra Morisca’ (foto), oftwel de Moorse gitaar en had een rond achterblad, een breed toetsenbord en meerdere klankgaten.

De andere werd ‘Guitarra Latina’ (foto) genoemd en lijkt sprekend op de moderne gitaar met één klankgat en een smallere nek.